Brand door tram ?

DE WIJK, 2 Febr. Hedenmiddag even na het passeeren van de middag tram Meppel-Balkbrug, ontdekte de weduwe Poortman te de Ooster Wijk onder deze gemeente in het achterhuis, eenigen rook, welke na eenige oogenblikken gepaard ging met het waarnemen van een brandlucht. Door de aanwezige huisgenooten werd een nader onderzoek ingesteld, waarbij bleek, dat er vuur smeulde in het rieten dak van het achterhuis. Buren snelden toe en wisten de vlam, welke reeds uitsloeg, te blusschen. Had men den brand eenige oogenblikken later opgemerkt zeer zeker zou het bewuste perceel in vlammen zijn opgegaan.
Vermoed wordt dat een vonk uit de locomotief der tram hiervan de oorzaak is.
Provinciale Drentsche en Asser courant. 4-2-1929

Stadsautobussen-misere Zwolle

ZWOLLE. De directie der Dedemsvaartsche Stoomtramwegmaatschappij heeft aangekocht de door de Hollandsche Disconteeringsbank in beslag genomen autobussen, benevens een autobus van den heer Donckers, welke door een andere instelling gefinancierd was. De heer Donckers heeft een verklaring geteekend. dat hij zijn belangen te Zwolle heeft overgedragen aan de Dedemsvaartsche Stoomtramwegmij. Intusschen staat het volstrekt niet vast dat het gemeentebestuur van Zwolle concessie zal verleenen voor een stadsautobusdienst, uit te voeren met de gekochte autobussen, welke velen voor Zwolle, met zeer nauwe straten, te breed achten.
Nieuwe Rotterdamsche Courant. Rotterdam, 8-2-1929

Geen antivries in de motor.

Dat de autobussendienst te Zwolle in een behoefte voorziet blijkt uit de vervoercijfers over de maand januari. Ondanks de omstandigheid dat deze maand met slechts vijf bussen de dienst onderhouden moest worden, werden 55.070 passagiers vervoerd.
De autobussen, die in beslag genomen en later aan de Dedemsvaartsche Stoomtrammaatschappij verkocht zijn, waren in den Haag opgeslagen. Maandag gingen vier chauffeurs der D. S. M. de bussen halen. Drie der vier autobussen waren echter stukgevroren. Deze waren onoordeelkundig opgeborgen en door de vorst waren de radiatoren stukgevroren en de cyllinderkoppen er afgesprongen.
Eenige Zwolsche schuldeischers hadden het faillissement van den huidigen exploitant aangevraagd. De zaak diende reeds voor de Rotterdamsche rechtbank. Naar wij vernemen, zal een regeling getroffen worden en het faillissement geen voortgang vinden.
Nieuwe Rotterdamsche Courant. Rotterdam, 20-2-1929
Het is een beetje een zonderlinge geschiedenis met de autobussen hier in Zwolle. De heer Donckers kreeg ontheffing van het verbod om een autobusdienst in te richten voor den tijd van een jaar, maar dit jaar is al lang om en men weet eigenlijk niet, wat er nu zal moeten gebeuren.
In afwachting rijden de autobussen voort, vervoeren passagiers waar ze die oppikken kunnen, laten door een niet volmaakt geregelden dienst anderen wachten, maar bewijzen in menig opzicht den Zwollenaren goede diensten. Men vergeet zoo licht het goede dat wordt gebracht en dikt zoo graag het kwade een beetje aan.
Maar inmiddels behoort ook deze autobusdienst tot de tijdelijke toestanden, die op een oplossing wachten. Dat Zwolle een autobusdienst kan gebruiken, is wel duidelijk gebleken, evenzeer als het feit dat er veel klanten zullen zijn wanneer op een regelmatige uitvoering van den dienst kan gerekend worden.
Er zijn andere gegadigden, die 't wel aandurven, doch het gemeentebestuur heeft nog geen beslissing genomen. Als een ernstige reflectant beschouwt men de Dedemsvaartsche Stoomtramwegmij., die reeds een busdienst exploiteert op haar traject. Naar men ons verzekert, vraagt deze maatschappij echter een subsidie uit de gemeentekas, die wel de overweging wettigt of het de gemeente zooveel waard zal zijn een busdienst in de stad te hebben. Er zijn ook anderen, die de oplossing op voor het oog gunstige wijze zoeken.
Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant. 1-7-1929

Afwegingen concessie verlening.

Naar wij vernemen hebben B. en W. van Zwolle den raad voorgesteld aan de Dedemsvaartsche Stoomtramweg Mij. een subsidie te verleenen groot f 4000 per Jaar, gedurende 3 jaren, ten behoeve van de exploitatie van een stadsautobusdienst, waartoe B. en W. voornemens zijn aan die Mij. een concessie te verleenen.
Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant. 24-8-1929
Naar wij vernemen hebben B. en W. thans aan de directie van de N.V. Dedemsvaartsche Stoomtramweg Maatschappij concessie verleend voor de exploitatie van den stadsautobussendienst alhier. Wanneer niets tusschenbelde komt zal, zooals wij reeds hebben gemeld, op 1 Maart 1930 met den dienst een aanvang worden gemaakt.
Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant. 13-11-1929

Schuldig aan ongeluk ?

KANTONGERECHT TE ZWOLLE 14 Maart. Kantonrechter mr. H. Landberg. Ambt. O. M. mr. H. A. Wassenbergh.
Voor het Kantongerecht stond gistermorgen terecht J. B. te Dedemsvaart, machinist bij de Dedemsvaartsche Stoomtramweg Maatschappij, wien ten laste was gelegd, dat hij, rijdend op de tram, niet steeds acht gegeven zou hebben op de omgeving en dat hij de rook en de stoom van de machine niet zou hebben afgesloten, nadat hij door een auto was ingehaald, waardoor een dichte damp op den weg bleef hangen, welke het uitzicht zoodanig belemmerde, dat de bestuurder van die auto zijn macht over het stuur Verloor en tegen een boom opreed.
Verd. verklaart het geval aldus: Het was dien 6en Febr. des morgens erg donker en de vinnige N.O.-wind joeg de rook en de stoom schuin over den weg. Hij heeft den automobilist niet gezien, doch naar het lichtschijnsel in de boomen concludeerde hij dat er een auto achter hem moest rijden.
Kant.: Zag u de auto? Verd: Ik kon evenmin door 't rookgordijn heenkijken als de automobilist. Plotseling hoorde verd. een hevig gekraak en het rinkelen van ruiten. Hij stopte de tram en na onderzoek met den conducteur bleek hem, dat de auto tegen een boom was opgereden.
Op vragen van het O. M. erkent verd., dat hij de smoorklep niet heeft geknepen of afgesloten, waardoor de stoomverspreiding en ook de rookafvoer afgenomen zou zijn. Hij kon dat niet doen, zoo zegt hij, omdat bij de heerschende wind en koude de tram terstond zou hebben stilgestaan. Ambt. O. M.: De machine was zeker niet heel jong meer, en dan, u stookt briquetten; had dat geen invloed op de rookwolken?
Verd.: De machine niet, want de nieuwe machines doen het evengoed, doch steenkolen scheiden andere rook af dan de briquetten.
De heer M. L. Mesritz te Meppel, als getuige wordt gehoord, verklaart dat hij met zijn auto van Zwolle kwam op weg naar Meppel en op den Meppelerweg, even voor de Lichtmis, eenigen tijd achter het rookgordijn, dat de D.S.M.locomotief over den weg blies en hem ondoordringbaar scheen, is blijven aanrijden. Tenslotte, nadat eenige auto's voor hem er door gereden waren, heeft hij het eveneens geprobeerd, met 't gevolg, dat hij gedurende eenige seconden niets zag. Dit was lang en fataal genoeg om hem het meesterschap over het stuur te doen kwijtraken. Hij reed tegen een boom op, zijn auto nagenoeg in scherven. Persoonlijke ongelukken zijn bij dit ongeval niet voorgekomen, doch de materieele schade bedroeg ongeveer f 1000. De get. verklaart nog, dat de machinist niet bij machte was, het door hem gegeven signaal te hoaren, dat bovendien niet rechtstreeks als waarschuwing voor dezen was bestemd.
Door het O. M. was als deskundige gedagvaard M. W. Horning te Zwolle, gewezen officier-machinist bij de marine. De heer Horning verklaarde, dat de machinist de stoomvorming en den rookafvoer kan beperken of geheel elemineeren door de smoorklep te knijpen, resp. te sluiten. Dan zal de tram evenwel vaart moeten minderen. Wanneer een machinist dus bemerkt, dat een auto wil passeeren en hij volvoert terstond de betrekkelijke manipulaties van rook- en stoomafsluiting, dan zal een tijd van ongeveer 3 minuten noodig zijn - een tijdsbestek, dat met het klimaat varieerend is - om in een phase te geraken dat passeeren mogelijk is. De automobolist zal dan echter langzaam moeten gaan rijden. Practisch, meende spr., is dit voor den machinist niet uitvoerbaar, althans bij druk verkeer niet vol te houden, doordat de man zijn dienstvaart, waaraan hij gebonden is, dan nooit zal kunnen houden. De brandstof bij de D .S .M. vond spr. minderwaardig.
Als getuigen a décharge worden gehoord de heer G. v. Asselt, directeur der D.S.M., en G. P. v.d. Vecht, werkmeester bij die maatschappij, beiden te Dedemsvaart, die eenige technische bijzonderheden nader toelichten. Het blijkt nog, dat de dienstvaart der D.S.M.-trams 20 K.M. per uur is. Deze snelheid mag evenwel op bepaalde rechte baanvakken iets worden opgevoerd, zonder in strijd te komen met de wettelijke bepalingen dienaangaande.
De Ambt. O. M. acht, requisitoir nemend, het ten laste gelegde bewezen en laat direct daarop volgen - een vraag, die de verd. ook stelde - is dat strafbaar? Spr. staat op het standpunt van wel. En, mocht het niet strafbaar zijn, zoo meent hij, dan wordt het hoog tijd, dat het dit wordt. Verschillende processen-verbaal werden reeds met betrekking tot deze materie opgemaakt, doch waren niet vervolgbaar, omdat in al die gevallen de machinist de achteropkomende auto niet gezien had. Hier is dat wel gebeurd - aan het schijnsel in de boomen zag verd, dat een auto naderde en wilde passeeren. Hij heeft geen maatregelen genomen om het rookgordijn af te snijden, om zoodoende dat passeeren mogelijk te maken. Toestanden, die er toe kunnen leiden, dat auto's zich in ondoordringbare mistgordijnen te pletter kunnen rijden, acht spr. niet houdbaar. Daar moet spoedig een einde aan komen.
Spr. vraagt verd.'s veroordeeling tot f 3 of 3 dagen, op grond van art. 59, sub I der locaalspoor- en tramwegwet, inhoudende de verplichtingen van den machinist of den wagenvoerder bij het voeren van een trein: „De machinist of de wagenvoerder is verplicht bij het rijden, in het bijzonder waar de tramweg is aangelegd op den openbaren weg, steeds nauwlettend acht te geven op de omgeving, om hetzij in geval van belemmering op den tramweg, hetzij ter voorkoming van ongelukken op den openbaren weg, de snelheid te verminderen of den trein, zoo noodig, tot stilstand te brengen."
Mr. J. W. Willinge Gratama noemde de zaak interessant en actueel. Niet zoozeer voor den verd., zeide spr., doch ook van de tramweg-maatschappijen, die in de buurt van wegen rijden. Wanneer vast komt te staan, dat de machinist voor het verkeer - consequent dus auto's, fietsen, e.d. - vaart moet minderen, dan zal practisch de tramwegexploitatie langs de wegen niet meer mogelijk zijn. Het is een inconverniënt, dat de rook op den weg hangt, gaf spr. volmondig toe, doch dat mag niet leiden tot een vervolging van een willekeurigen machinist. Spr. zocht de oorzaak daar, dat de wegen in ons land niet geschikt zijn voor het huidige verkeer; de weg was geweest zich tot den minister van waterstaat te wenden met de klacht, ter voorziening in toestanden die historisch zijn geworden. Dit is een onderdeel van gewicht met betrekking tot verd.'s strafbaarheid volgens artikel 59. Daarin is sprake van den openbaren weg en de trambaan langs dien openbaren weg. Van practisch feitelijk belang is het voorts, dat door de boomen aan den machinist het uitzicht nagenoeg wordt belemmerd. Art. 59 is geschreven, zoo meent spr., om aanrijdingen met trams te voorkomen. Er staat echter niet in, dat de machinist goed op de omgeving moet letten, „om rook en stoom af te sluiten". T.o.v. deze rook- en stoomafsluiting bestaat geen enkel voorschrift. Het concrete feit van de dagvaarding is, zegt spr.: heeft de maohinist opgelet. Heeft hij dat wel gedaan, dan is een vervolging zinneloos, en heeft hij het niet gedaan, dan moet deze onachtzaamheid bekeken worden in het raam van art. 59. Doch-de machinist heeft wel opgelet, dus zijn plicht gedaan. Waar niet is bewezen, dat de man zijn plicht niet zou hebben gedaan, daar vervalt, zoo meent spr., de dagvaarding.
Voorts is spr. van meening, dat de dagvaarding eenige ongerijmdheden inhoudt. Immers twee tegenstrijdige begrippen liggen er in besloten: dat gereden moet worden en goed uitgekeken en tevens dat de stoom afgesloten moet worden bij passeerend verkeer, dus - stilstaan. Practisch valt er veel voor te zeggen, dat er signaal-teekens zouden bestaan tusschen automobisten en machinisten. In dit bijzondere geval is eenig initiatief in dezen zin niet van den automobilist uitgegaan. Art. 11 van de locaalspoor- en tramwegwet geeft aan de tram den voorrang op den weg boven het verkeer.
Spr. is voorts van meening, dat de heer Mesritz niet gedaan heeft wat hij had moeten doen. Hij heeft zijn kans gewaagd, zooals hij zeide. Doch dat was zeer onverantwoordelijk. Want wanneer er niet een boom had gestaan, maar een fietser gereden of menschen geloopen, dan waren de gevolgen van veel ernstiger aard geweest. Spreker meent, dat de wensch van den Ambt. O. M., hoewel gerechtvaardigd, niet uitvoerbaar is en vraagt nietigverklaring der dagvaarding.
De Ambt. O. M., repliceerend, legt er nogmaals den nadruk op, dat toestanden als deze onduldbaar zün geworden. Desnoods moet men de trams dan maar van den weg weren. Spr. hoopt, dat de vervolging er toe mag leiden dat te dezen aanzien betere toestanden geschapen zullen worden.
In zijn repliek merkt mr. Gratama op, dat het niet billijk is iemand verantwoordelijk te stellen voor de conflicten, die de geschiedenis aldus geschapen heeft, 't Gaat hier om de handeling, die verd. zou hebben moeten doen, niet of hij ze had kunnen doen. En dan is er nog het verkeersbelang van de trambaan zelf en van de reizigers. De kantonrechter zal de volgende week schriftelijk vonnis wijzen.
Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant. 15-3-1929

Slapende door tram overreden

Gisteravond zag even buiten Zwolle de machinist van de Dedemsvaartsche stoomtram iets op de rails liggen. Hij remde direct, maar kon niet verhinderen dat locomotief en volgwagen er over heen gingen. Het bleek te zijn zekere N. H. J. v. B., 44 jaar uit Amsterdam, volgens een verhuisbiljet dat op hem werd gevonden. De wielen waren over beide beenen heengegaan. Zwaar gewond werd hij naar het Sofiaziekenhuis overgebracht waar dr. Spanjaard beide voeten amputeerde. De man maakt het vrij goed.
Het Vaderland : staat- en letterkundig nieuwsblad. 's-Gravenhage, 3-4-1929
Op den Meppeler straatweg onder Zwolle heeft Dinsdagavond een ernstig ongeluk plaats gevonden. Toen de tram van de Dedemsvaartsche Stoomtram Mij., welke om 7 uur was vertrokken, even buiten de stad gekomen was, zag de machinist plotseling iets donkers op de rails liggen. Hoewel hij onmiddellijk de remmen aanzette, bleek bij nader onderzoek, dat de machine en twee wagons een man overreden hadden, die zich, zooals later is komen vast te staan, op deze ongewone plaats te slapen had gelegd.
Den ongelukkige, die hevig kermde, waren beide beenen afgereden. Oogenblikkelijk werd de politie gewaarschuwd, die spoedig met verbandmiddelen ter plaatse was, waarna dr. Klinkert de eerste hulp verleende.
Het slachtoffer bleek de 44-jarige Van N., afkomstig uit Amsterdam, te zijn, zonder vaste woon- of verblijfplaats. Hij werd naar het ziekenhuis te Zwolle vervoerd.
Nieuwsblad van Friesland : Hepkema's courant. Heerenveen, 5-4-1929

Jubilaris de heer Hendrik de Vries

DEDEMSVAART. De heer H. de Vries, schildersbaas bij de Dedemsvaartsche Stoomtramweg Mij., herdacht het feit, dat hij voor 30 jaren in dienst trad van genoemde maatschappij. Collega's en verder personeel der D.S.M., vallende onder de 4e afd., hebben dezen dag niet zonder meer voorbij laten gaan, doch hem voor den jubilaris onvergetelijk gemaakt.
Naast tal van gelukwenschen had de heer de Vries eenige aardige cadeautjes in ontvangst te nemen, terwijl hem des avonds door de muziekvereeniging "Morgenrood" een serenade werd gebracht, waarbij een groot deel van het personeel der D.S.M. tegenwoordig was en namens hen door den heer Bierenga nog het woord werd gevoerd.
Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant. 11-4-1929

Dienstregeling tram 1 Juni 1929


Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant. Zwolle, 14-5-1929

Uit de tram gesprongen

Betreft Hendrik Matheus Ruiter, 51 jaar uit Vlagtwedde.

In Ter Apel is gisteren een ernstig ongeluk gebeurd. Een man van middelbaren leeftijd was op een tram der Eerste Drentsche Stoomtram Mij. gestapt, toen bleek dat hij had willen plaats nemen in een tram der Dedemsvaartsche Stoomtram Mij. Hoewel de conducteur hem adviseerde, aan de enkele minuten verder gelegen halte uit te stappen, sprong de man uit de in volle vaart rijdende tram, met het gevolg, dat hij op de straatsteenen doodviel. Hij is gebleken te zijn zekere Ruiter uit Musselkanaal.
Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant. 15-5-1929

Een bestuurder der vakvereeniging ontslagen

DEDEMSVAART, 21 Mei. - Onze p.g. L. Bierenga, bd van den raad van Avereest, van den Raad van Beroep bij de Tramwegen (werkgeversvereeniging van Kuiper), sekretaris van de afdeeling der Ned. Ver. van Spoor en Trampersoneel, e,a., is ontslag aangezegd door zijn patroon, den direkteur der Dedemvaartsche Stoomtram.
Als motief werd aangegeven "omstandigheden in het bedrijf."
Ook in 1928 was hem reeds ontslag aangezegd, doch de minister van Waterstaat, na door het hoofdbestuur hiermede in kennis te zijn gesteld, maakte dit ongedaan.
Blijkbaar wil de direktie het thans weer probeeren, met de bedoeling, de steeds groeiende afdeeling van de N V. te fnuiken Deze illusie kan zij in elk geval gerust laten varen.
Het volk : dagblad voor de arbeiderspartij. Amsterdam, 22-5-1929

Gunning goederenvervoer

HOLLANDSCHEVELD. 24 Juni. Het vervoer van de tuinbouwproducten op contract van hier naar station Hoogeveen voor de Tuinbouwvereeniging Hollandscheveld, is, evenals verleden jaar, onder dezelfde voorwaarden en prijs, weer gegund aan de Dedemsvaartsche Stoomtrammaatschappij.
Provinciale Drentsche en Asser courant. 25-6-1929

Aandacht voor arbeidsomstandigheden

Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant. Zwolle, 26-6-1929

Speciaal stroo tarief

Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant. Zwolle, 5-8-1929

Ontsporing

DE WIJK. Zaterdagmorgen ontspoorden van den personentram Meppel-Balkbrug, welke om 9 uur uit Meppel vertrekt, een tweetal goederenwagens te de Haalweide. Persoonlijke ongelukken hadden niet plaats, de materieele schade was echter aan weg en wagens nog al belangrijk. Een der goederenwagens botste tegen een aan den weg staanden eikenboom en versplinterde deze gedeeltelijk, terwijl een volgende met wortel en tak werd opzijde gereden.
Een hulptram uit Balkbrug met wegpersoneel was spoedig ter plaatse, zoodat des middags te ongeveer 3 uur de wagens weer op de rails stonden. De goederen werden overgeladen, waarna de goederenwagens, waarvan de assen gebroken of verzet waren, op transport konden worden gesteld naar Dedemsvaart dorp.
Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant. 16-12-1929